Hoe Een Boom Groeit Vervolg

Osmose is ook het proces waarmee wortelharen water uit de bodem opnemen. De haren bevatten sap met een hogere concentratie van opgeloste ( voedings-)stoffen dan de zouten in gewone, vochtige bodems. De wanden van de haren zijn half door-latende membranen en de oplossingen aan beide zijden zullen water en opgeloste stoffen uitwisselen tot de concentratie aan weerskanten even hoog is. De zwakkere oplossing treedt daarom naar binnen en wordt in de plant omhoog getrokken. Als er zich echter, door een overmatig gebruik van kunstmest, teveel zouten of andere op-losbare stoffen in de bodem bevinden, beweegt het vocht zich in de andere richting : uit de wortelharen in de bodem, en zal de plant sterven door droogte of verschroei-ing, hoe vochtig de bodem ook moge zijn.

De bladeren zijn ingewikkelde organen die gas uitwisselen. Ze moeten zuurstof en koolzuurgas opnemen, en beide gassen ook weer doen vrijkomen als beide proces-sen, fotosynthese en verbranding plaatsvinden. Als er gas wordt afgestaan moet er ook enig water afvloeien. Om het verlies aan water te beheersen, komen de gassen naar binnen en naar buiten via gaatjes waarvan de opening door de omgevende cellen wordt gereguleerd. De gaatjes heten Stomata ( enkelvoud stoma ) of Huid-mondjes en de speciale cellen, buurcellen. Voor de fotosynthese is het niet nodig dat de zon op haar felst schijnt; gewoon helder daglicht is al voldoende. Als de zon-neschijn fel is verliezen de bladeren niet alleen water uit de huidmondjes, maar ook via hun opperhuid, en raken ze meer water kwijt dan de wortels kunnen aanvoeren uit droge bodems. Als er een te grote zuigspanning optreedt, klappen de buurcellen om het huidmondje heen dicht en blokkeren dit gedeeltelijk om zo de gasuitwisse-ling en het verlies aan vocht tot een minimum terug te brengen. De fotosynthese neemt dan ook sterk af.