Slangen in het Terrarium
Voorwoord
Dit boekje is niet bedoeld voor diegenen die menen dat iedere slang giftig is en argeloze wandelaars in de natuur meteen aanvalt, of dat het op zijn minst afschrik-wekkende gladde beesten zijn waar men maar het liefst met een grote boog omheen loopt. Integendeel, dit boek is bedoeld voor diegenen die een natuurlijke relatie met dieren, dus ook met reptielen en in het bijzonder met slangen hebben. Het is bedoeld als leidraad en zo aan te geven welke slangen wel in gevangenschap kunnen worden gehouden en welke niet. De auteur is er zich terdege van bewust dat in de ter beschikking staande beperkte ruimte niet alle slangen uitvoerig kunnen worden behandeld. Niettemin gelooft hij, met dit boekje voor menigeen leemtes in de kennis te kunnen vullen, in de hoop dat daarmede niet alleen hulp wordt geboden aan de liefhebber bij het houden van slangen, maar ook aan de slangen zelf, die helaas maar al te vaak veroordeeld zijn hun leven te slijten in ondoelmatige verblijven, waarin zij bovendien niet op de juiste wijze worden ver-zorgd. Zo vergeteren zij, tot tenslotte de dood als verlossend einde voor het komt. In de regel maken ze zo echter plaats voor een snel nieuw gekochte doodskandidaat !
Slangen In Huis ?
Ja, maar allen dan, als aan de noodzake-lijke voorwaarden wordt voldaan. Een be-langrijke voorwaarde is, dat de huisgenoten ermee akkoord gaan dat er slangen worden gehouden. Als daar principieel bezwaar tegen bestaat en wanneer er geen moge-lijkheid is om slangen dan in een aparte kamer in een terrarium te houden, kan men beter van deze liefhebberij afzien.
Lampropeltis zonata / Californi-sche Bergkoningslang
Een ander essentieel punt is het terrarium en de plaats waar het zal worden opge-steld, waarbij men rekening houdt met de dieren die men wil gaan verzorgen. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om een aqua-terrarium in te richten en vervolgens gra-vende woestijnbewoners aan te schaffen. Verder is het minstens zo belangrijk reeds vóór men bepaalde slangen koopt, precies te weten waar men de voedseldieren vandaan haalt en of het misschien zelfs noodzakelijk is zelf een voedseldieren-kweek op te zetten. Het laatste kan tenslotte op grote bezwaren bij de huisgenoten en buren stuiten, omdat het daarbij toch hoofdzakelijk om de kweek van ratten en muizen gaat.
Waarom Houden Wij Slangen ?
Het slechts denkbare motief om slangen te houden is sensatiezucht. Verder moet het houden van gifslangen op zijn minst voor de beginnende liefhebber taboe zijn. Afgezien van deze schijnmotieven, kan een aantal redenen genoemd worden om zich met slangen bezig te houden. Hoofdmotief is dat men het interessant vindt om het algemene gedrag van de dieren, zoals het bemachtigen van een prooi, paring en de eventuele opfok van in gevangenschap geboren jonge dieren te bestuderen. Dat wij daarbij gebruik maken van een regelmatig bijgehouden logboek is een principiële voorwaarde. Want alleen op die manier kunnen wij op een gegeven moment onregelmatigheden bij de voedering, bij het vervellen of ander ongewoon gedrag vaststellen. Op deze manier werden door serieuze liefhebbers vele zeer interessante en wetenschappelijke gegevens en kennis verzameld. Het zijn overigens niet alleen de zeldzame en dure slangen die hiervoor in aanmerking komen, maar ook de gemakkelijker verkrijgbare en nog niet door uitsterven bedreigde slangensoorten komen als studie objekt in aanmerking. Een goede raad aan de beginnende liefhebber : laat u niet door één of andere handelaar zonder scrupulus tot één of andere onverstandige aankoop verleiden ! Juist de liefhebber kan en moet er in de eerste plaats aan meewerken, dat zeldzaam geworden slangen of die om wat voor reden dan ook in gevangenschap niet kunnen worden gehouden, niet meer worden geïmporteerd. Wanneer er geen vraag is, stagneert de import vanzelf.
Boa constrictor / Reuzen Wurgslang.
Behalve de wetgeving voor bedreigde inheemse diersoorten, kennen wij ook de Wet op Bedreigde Uitheemse Diersoorten waarin een hele rij slangen is opgenomen, zoals in :
Lijst 1 : direct met uitsterven bedreigde soorten; handel is slechts in buitengewone gevallen toegestaan. Voor het uitvoeren van een specimen van een in Bijlage ( lijst ) 1 opgenomen soort is de voorafgaande verlening en overlegging van een uitvoer-vergunning vereist. Een uitvoervergunning kan slechts worden verleend indien aan een aantal voorwaarden is voldaan ( Verdragstekst artikel III 2a, b, c, d. ).
Voor het invoeren van specimen van een in Bijlage 1 opgenomen soort s de vooraf-gaande verlening en overlegging van een invoervergunning en van hetzij een uit-voervergunning, hetzij een certificaat van wederuitvoer nodig. Een invoervergunning kan slechts worden verleend als aan bepaalde voorwaarden is voldaan en er geen commerciële belangen mee zijn gemoeid ( Verdragstekst artikel III, sub. 3a, b, c ).
In Bijlage 2 zijn de volgende diersoorten opgenomen :
Soorten die door een onbelemmerde handel met uitsterven zouden worden bedreigd, handel is onderworpen aan strenge voorschriften ( zie o.a. artikelen II, IV, VI en VII van het verdrag ). Verder wordt nog op het volgende gewezen. Bezitters van een aangewezen diersoort ontvangen een ontheffing tot het houden van de diersoort, indien kan worden aangetoond dat, dat bezit stamt van vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het betroffen wetsgedeelte. Er is na dat tijdstip gelegenheid geweest tot aanmelden van zulk bezit, waarvoor dan automatisch een ontheffing gold. Worden er nu nog zulke dieren in iemand bezit aangetroffen, dan zal deze de datum van verwerving moeten aantonen. Is dit niet mogelijk, dan wordt dat bezit als overtreding behandeld. Voor nakomelingen van dieren waarvoor men een ont-heffing heeft dient men wederom een ontheffing aan te vragen. Het verdient aanbe-veling daar tijdig mee te zijn en zulke nakomelingen niet aan een nieuwe eigenaar over te doen voordat deze eveneens een ontheffing bezit.
Bijlagen I en Slangensoorten die in de lijsten I en II ( = Bijlagen I en II ) bij het Verdrag van Washington voorkomen, bijgewerkt tot en met 6 juni 1981 :
Voor de volledigheid volgen hieronder echter de slangensoorten die opgenomen zijn in de Nederlandse Wet Bedreigde Uitheemse Diersoorten. En denkt u eraan : aan deze lijst dient u zich te houden, ze wijkt af van die van het Verdrag van Was-hington, aangezien in Nederland in deze een eigen weg wordt bewandeld !
Alle uitsluitend op Madagascar voorkomende slangensoorten : de genera Acran-tophis, Liophidium, Liopholidophis, Dromicodryas, Pseudoxyrhopus, Lioheterondon, Icthycyphus, Langaha, Alluaudina, Lycodryas, alsmede de soorten Sanzinia mada-gascariensis ( Dum. & Bibr. ), Heteroliodon torquatus Boettiger, Mircophistodon ochraceus Mocquard, Pararhadinea melanogaster Boettiger, Compsophis albiven-tyris Mocquard, Madagasasophis coluybrina ( Schlegel ), Mimophis mahafalensis ( Grandidier ) en de uitsluitend op Madagascar voorkomende soorten van de genera Typhlops en Geodipas.
Voorts : Tijgerpython
Gele Slanke Boa
Gewone Slanke Boa
Round Island Boa
Dussumier's Boa
Kousebandslang
Reuzenwaterslang
Indische Eierslang
Het Slangenterrarium
De beste manier is zelf een terrarium voor slangen te bouwen omdat men op die manier tegemoet kan komen aan alle verzorgingseisen die de dieren stellen.
Belangrijk is dat men het terrarium niet te klein ontwerpt, want ook slangen willen en moeten bewegingsruimte hebben. Bovendien moet men van tevoren weten of men slangen gaat houden in een vochtig biotoop of waarvoor wellicht zelfs een groot waterbassin nodig is, of soorten waar alleen een kleine drinkbak met water voldoen-de voor is. Absoluut noodzakelijk zijn echter de verschillende verwarmings mogelijk-heden zoals bodemwarmte en/of stralingswarmte. De verwarming regelt men het beste via een thermostaat, de verlichting met behulp van een tijdklok. Verder mag het terrarium geen geheel afgesloten ruimte zijn, gebrek aan ventilatie heeft tot gevolg dat de lucht snel verbruikt en bedompt wordt. Wanneer wij voldoende ruimte ter beschikking hebben, kunnen wij ook een schakeleenheid bouwen waarin door middel van scheidingsruiten, die op verschillende plaatsen in- en uitneembaar zijn, diverse terraria naast elkaar staan die in grootte naar believen kunnen variëren ( afb. 4. ).
Voor het gezond houden en blijven van slangen zijn hun periodieke vervellingen belangrijk. Slangen kunnen slechts zonder problemen vervellen als in het terrarium enkele ruwe voorwerpen aanwezig zijn waaraan ze de oude huid op de lipranden kunnen openscheuren. Daarom behoren in een slangen terrarium enkele ruwe stenen en takken. Verder moet de slang de huid makkelijk kunnen afstropen. Nauwe spleten tussen stenen en takken zijn hen daarbij behulpzaam, omdat de huid terwijl ze zich daar door heen wringen daaraan blijft hangen. Bovendien liggen en bewe-gen slangen zich graag op takken.
De beplanting van een terrarium dient niet alleen als aesthetische verfraaiing, maar ze is ook noodzakelijk bij het houden van groene slangen en andere soorten waar-voor een hoge luchtvochtigheid noodzakelijk is ( weelderige plantengroei bevordert de hoge luchtvochtigheid ). De samenstelling en de aard van de bodemgrond is uiteraard afhankelijk van de slangensoort en het biotoop dat zij wenst. Grove, gladde kiezel ( nooit ruw kwartszand gebruiken ! ) is bijvoorbeeld voor reuzenslan-gen ideaal, zand voor gravende boa's, vochtige bosgrond voor gravende woelslan-gen en losse aarde, nog beter turfmolm eventueel afgedekt met mos, voor kouse-bandslangen.
Vochtige terraria moeten zeer goed onderhouden worden. Slechts met behulp van de grootste hygiëne en vaak en regelmatig verwisselen van de bodemgrond kan men rottingsverschijnselen voorkomen. Het is echter ook mogelijk slangen met veel succes in een praktisch 'steriele' omgeving te houden, zoals wordt bewezen op een Europese slangenfarm waar men Mocassinslangen ( Agkistrodon ) aan de lopende band kweekt in terraria, opgesteld in een geklimatiseerde ruimte, waarin slechts een waterbak staat en de bodembedekking bestaat uit golfkarton. Dit golfkarton moet wel na iedere ontlasting worden verschoond. Op deze manier worden de Mocassin-slangen onder zeer hygiënische omstandigheden gehouden.
Het drinkwater dient iedere dag te worden ververst en het badwater wordt op zijn laatst ververst, wanneer het door ontlasting of anderszins is verontreinigd. Ontlas-ting, resten van oude huid enz. die op het landdeel worden aangetroffen, worden zo snel mogelijk verwijderd. Dus iedere dag controleren !!!
Afb. 4. Een geklimatiseerde terrariumruimte, waarin een aantal terraria een eenheid vormen. De grootte van deze terraria kan worden veranderd door het inzetten c.q. uithalen van de scheidingswanden bestaande uit glas- of pers-pexplaten. De dek- en voorruiten kunnen ook uitgewisseld worden en 180 graden gedraaid worden, zodat de ventila-tieopeningen voor onder samen met achter boven voor een krachtige luchtstroom naar boven samen en boven achter voor een zwakkere luchtstroom gecombineerd kunnen worden.
De gehele bodemgrond, en het beste ook de stenen en klimtakken, worden gere-geld na bepaalde periodes vervangen. Men kan namelijk niet voorkomen dat zich in de loop van de tijd een enorme hoeveelheid bacteriën, kiemcellen, schimmels, maar ook insecten ( springstaarten enz. ) en mijten in de bodem verzamelen, die men slechts vernietigen kan door een gehele vervanging en grondige reiniging, of even-tuele desinfectie van het terrarium. Wanneer men verschillende terraria bezit, behoort men eigenlijk alles wat men nodig heeft voor het voeren, schoonmaken enz. voor ieder terrarium apart aan te schaffen, zodat het overbrengen van verwekkers van het ene naar het andere terrarium vermeden wordt. Bovendien is het verstandig, om al het gereedschap na gebruik enige tijd in kokend heet water of nog beter in een desinfecterende oplossing te leggen. Evenzo zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat men de handen bij het aanpakken van slangen uit verschillende terraria tussendoor desinfecteert, zoals dat ook noodzakelijk is na de gedane arbeid.
Quarantaine & Algemene Hygiënische Regels
Bij de inrichting van een nieuw terrarium is de behoefte aan een quarantaine ruimte eigenlijk meteen opgelost, zodra men echter nieuwe dieren aan de reeds bestaande collectie wil toevoegen, is het absoluut noodzakelijk deze gedurende minstens enkele weken, volledig geïsoleerd van de andere dieren in een eigen ruimte te onderbrengen. Quarantaineterraria dienen zo steriel mogelijk te zijn ingericht. De bodem kan bijvoorbeeld uit een gemakkelijk schoon te houden eternietplaat bestaan, en kan eventueel met krantenpapier worden afgedekt zodat regelmatige verschoning en verversing in een hand omdraai kan gebeuren. Een gladde tak of boomstam, een ruwe steen als hulp bij de vervellingen, een drinkbak ( of wanneer dit noodzakelijk is, een badbak ) completeren de inrichting. Vanzelfsprekend wordt voor een optimale temperatuur gezorgd, eventueel met behulp van een onder de bodem aangebrachte verwarmingskabel. Regelmatige en zorgvuldige desinfecte-ring van het bij het quarantaineterrarium behorende en gebruikt gereedschap is noodzakelijk.
Epicrates cenchria ( Regenboogboa ), aan de vlektekening zien we dat dit geen vol-wassen dier is, op de flanken is de iriserende kleur, waaraan het dier zijn naam te danken heeft, zichtbaar.
Voor men de slang in het terrarium loslaat, wordt ze in water van ongeveer 30 graden gebaad om uitwendige verontreinigingen te verwijderen. Daarbij letten we ook op verharde uitwerpselen in de cloaca of het rectum, die zich in warm water gemakkelijker laten verwijderen. In het bad kan de slang tegelijkertijd vocht via de huid opnemen. Omdat een slang meestal niet vrijwillig in het water blijft, is het nood-zakelijk ze daartoe te dwingen in een bak die met een deksel kan worden afgeslo-ten. In het deksel moeten uiteraard gaten aanwezig zijn voor de noodzakelijke lucht-toevoer. Een ruwe steen in de badbak geeft de slang wat houvast. Nadat de slang aldus is gebaad en gereinigd onderzoeken wij de huid op uiterlijke beschadigingen en de aanwezigheid van teken en mijten. Pas daarna wordt hij in het qurantaine-terrarium losgelaten. Onderzoek van de ontlasting op eventueel aanwezige para-sieten is zeer gewenst. Met het blote oog kunnen wij dikwijls draadwormen ( Nema-toden ) of delen van bandwormen, die verschillend van grootte kunnen zijn, onder-scheiden. Het meest betrouwbare is echter een mircoscopisch onderzoek van de ontlasting op wormeieren en cysten van protozoën.
Wanneer de ontlasting uit een stinkende breiachtige massa bestaat die grijsachtig van kleur is, of wanneer de dieren ieder voedsel weigeren of opgenomen prooi-dieren na enkele dagen weer als een half verteerde stinkende klomp opgeven dan hebben wij in de meeste gevallen te maken met een acute maag- en darmontste-king. Zoogdieretende slangen produceren een worstachtige gevormde ontlasting met een bruinrode tot zwarte kleur met daarin een hoeveelheid haren van de gegeten prooi. Als men eendagskuikens voert, dan is de ontlasting min of meer brei achtig van vorm, maar er is nooit sprake van het opgeven van reeds gedeeltelijk verteerd voedsel. Ook bij viseters is de ontlasting vaak zeer zacht en ruikt ze dien overeenkomstig onaangenaam. Nieuw gekochte slangen moet men gedurende een langere periode vaak en nauwkeurig observeren en vooral letten op gewoon gedrag, of zxe interesse hebben voor voedseldieren en of de ontlasting gewoon is. Ook de verveling kan belangrijke aanwijzingen geven.
Het is belangrijk dat zowel de ontlasting als de door de nieren geproduceerde vaak steenharde en apart afgescheiden witte klompjes urinezuur, regelmatig worden ver-wijderd. De laatste zijn in de regel niet geschikt voor nader onderzoek. Weliswaar komen in de urineleiders bepaalde parasieten voor en kunnen wij ook hun eieren uitsluitend in de urineleiders vinden, maar bestrijding ervan is niet mogelijk.
Het Voeden van Slangen
Afgezien van enkele uitzonderingen, nemen slangen principieel uitsluitend levende voedseldieren aan. Voor een gewoon verloop van het verteringsproces is een vers levend voedseldier in combinatie met een optimale omgevingstemperatuur nood-zakelijk. Hier wordt bij het voeren van slangen vaak niet op gelet. De meeste uit warme landen afkomstige slangen verlangen een temperatuur van tussen de 26 en 29 graden celcius. Een gezonde slang neemt onder bepaalde omstandigheden ook in een koelere omgeving voedsel op, maar ze geeft dat na enkele dagen nauwelijks verteerd weer op, omdat het gewone verteringsproces niet op gang kon komen. Verhoging van de terrariumtemperatuur verhelpt dit euvel gemakkelijk. Een goed gewende slang zal altijd de haar passende voedseldieren pakken en binnen enkele dagen geheel verteerd zodat meestal na 8 tot 10 dagen de ontlasting tevoorschijn zal komen. Wanneer een slang een lange hongerperiode achter de rug heeft, duurt het meestal wat langer voor het dier ontlasting produceert, omdat de in vele kronkels liggende darm geheel leeg was en het daardoor langer duurt voor het verterings-restant de darmen gepasseerd is. Bij de verzorging van slangen moet men voort-durend er op bedacht zijn, dat de afzonderlijke individuën van dezelfde soort, met betrekking tot de bij voorkeur of in het algemeen geaccepteerde prooidieren, zich verschillend kunnen gedragen. Verder weet men dat het voorkomt, dat slangen door niet nader te verklaren oorzaken plotseling een prooidier kunnen weigeren ndat ze dit jarenlang hebben geaccepteerd en zelfs zo lang kunnen blijven hongeren tot ze een ander soort prooidier accepteren.
Daarvoor het volgende voorbeeld :
Een ongeveer 1, 2 meter grote Eunetes murinus ( Anaconda ), die tijdelijk in een terrarium in een dierentuin was verzorgd en daar vissen als voedsel had geaccep-teerd, weigerde wekenlang ieder voedsel, hoewel haar behalve vissen ook muizen, ratten, hamsters en cavia's werden aangeboden. Toen op een dag eendagskuikens ter beschikking waren, at de slang in een tijd van een half uur acht stuks op !
In principe kan men ervan uitgaan, dat iedere slang die gezond is en onder optimale omstandigheden wordt gehouden, na een bepaalde gewenningsperiode vanzelf op het voedsel afgaat als haar tenminste het juiste voedingsdier wordt gegeven.
Eryx johnii ( Indische Zandboa ). De afgeplatte kleine kop en het cylindervormige lichaam met de kleine schubben wijzen erop dat dit soort een goede graver is.
In dit verband is onze kennis nog lang niet volledig en moeten wij nog meer erva-ringen verzamelen betreffende de voedseleisen van alle slangensoorten. Zo is het tot heden nauwelijks eenmaal gelukt om de zeer giftige Zeeslangen ( Hydrophiidae ) of de eveneens in het water levende Wrattenslangen ( Acrochordididae ) of de Ten-takelslangen ( Erpeton ) gedurende een langere periode tot een regelmatige voedselopname te bewegen. ( Wat Erpeton betreft is dit niet geheel juist, want er zijn voorbeelden bekend van Erpeton die enkele jaren achter elkaar in een uitstekende conditie konden worden gehouden en een natuurlijke dood stierven. Vert. ).
Ook de gravende Schildstaartslangen ( Urpeltidae ) en de Wormslangen ( Typhlo-pidae en Leptotyphlopidae ) zijn of helemaal niet tot voedselopname in gevangen-schap te bewegen, of wanneer ze het doen, gaat het waarschijnlijk om niet geschikt voedsel. Zodat de dieren na kortere of langere tijd dood gaan. Wanneer het echter lukt om te voldoen aan eisen die aan het milieu worden gesteld, gaan zelfs moeilijke soorten over tot de opname van voedsel. Zo houdt de auteur reeds gedurende ongeveer tien jaar twee Woelslangen ( Cylindrophis ) zonder enig probleem. Ze eten behalve vissen af en toe ook een hagedis of een gekko ! Dwangvoedering is alleen dan gerechtvaardigd, als wij te maken hebben met dieren die zeer verzwakt zijn en niet meer de kracht opbrengen om te eten of wanneer men bij pas geboren dieren wil proberen de daarop volgende natuurlijke decimering van het nakomeling-schap te verhinderen. Bij jonge slangen is het meest voorkomende probleem echter dat wij geen klein genoeg en geschikt levend voedsel ter beschikking hebben voor vooral de kleinere soorten. Of dat men er geen rekening mee houdt dat een jonge slang als ze ouder wordt om kan schakelen op een geheel ander voedselsoort c.q. prooidier. Wanneer dwangvoedering niet is te vermijden, kan men kiezen uit ver-schillende mogelijkheden.
Sanzinia madagascariensis ( Madagascar Hondskopboa ) één van de mooiste getekende Reuzenslangen met een bruin patroon op een lichte naar groen zwemende ondergrond.
Goede resultaten heeft men bijvoorbeeld met het geven van slanke vissen van verschillende grootte, die door hun lichaamsvorm en hun slijmerige huid gemakkelijk naar binnen glijden, of bijv. smalle reepjes mager vlees, dat laatste echter bij uitzondering. Zulk voedsel kan men in elk geval ook rijker maken door het te bestrooien met of beter nog door het inspuiten van een waterige of in water oplos-bare vitaminecombinatie. Het gegeven voedsel moet langzaam naar en in de maag worden gemasseerd. Een andere methode is die van de zogenaamde 'force fee-ding', een bijzondere vorm van dwangvoedering die uit Amerika afkomstig is, waar ze o.a. op gifslangenfarms wordt aangewend.
Bij deze methode worden voedselmengsels samengesteld die uit zeer verschillende bestanddelen kunnen bestaan inclusief vitaminen, mineralen en sporenelementen.
Het geheel wordt vermalen en met water, voor een deel ook met bloed, zodanig ver-dund, dat het mengsel met een voldoend grote spuit, waaraan een slang is bevestigd die via de keel het beste tot in de maag wordt gebracht, naar binnen kan worden gedrukt. Deze methode wijs ik echter principieel af, in mijn ogen is ze onphysiologisch en zowel het verteringsproces en de darmperistaltiek functioneren op den duur onvoldoende, omdat aan dergelijke voedselmengsels de noodzakelijke ballaststoffen ontbreken. Het is natuurlijk iets anders als het om een extreem ver-zwakte slang gaat en wij het dier met behulp van deze methode in goede conditie proberen te brengen, of wanneer men bij zieke dieren bepaalde medicamenten direct in de maag wil brengen.
Hoe dwaas echter sommige 'liefhebbers' zijn kunnen, mag uit de volgende eigen ervaring blijken. Een slangenhouder, wiens zieke slang wij behandeld hadden, gaf ik enkele raadgevingen met betrekking tot het voeren van zijn dieren. Als gevolg daarvan verbrak hij de vriendschap op de meest grove manier met de opmerking dat wanneer ik van mening was dat een Boa of een Python ratten, cavia's of konijnen als voedsel moest hebben, het met mijn kennis niet al te best gesteld was. En verder dat hij zijn zieke dieren dan in de toekomst liever zelf behandelde, omdat het toch bekend was dat de beste manier om ze te voeren bestond uit het dwangmatig voeren met kalfs- en rundvleesstroken, zoals hij dat zelf al jaren deed ! Zulke lief-hebbers zijn niet te hepen, dat is vergeefse moeite.
Over het algemeen kan men zeggen dat slangen in vergelijking met andere reptie-len het onregelmatigste voedselopnamepatroon hebben. In principe biedt men de meeste slangen iedere 10 - 14 dagen voedsel aan. Wanneer de slang op punt staat te vervellen wordt deze periode met 1 - 2 weken verlengd. Bij slangen die vissen en regenwormen als voedsel opnemen verloopt het stofwisselingsproces sneller dan bij slangen die van vogels of zoogdieren leven. Een goed etende slang wordt echter eerder te dik dan dat ze verhongert !
Jonge slangen nemen soms willekeurig vaak voedsel aan, zodat ze dan snel in grootte toenemen. Dientengevolge is het mogelijk om binnen bepaalde grenzen de groei te reguleren, omdat het voedsel overeenkomstig wordt gedoseerd, zonder dat de dieren daarbij verhongeren. Wanneer men drie weken met vakantie gaat is het niet erg dat de dieren niet worden gevoerd, mits wij ervoor zorgen dat er voldoende drink- en eventueel badwater aanwezig is. Reuzenslangen blijken zelfs ware hongerkunstenaars te kunnen zijn. Op onverklaarbare redenen onthouden de dieren zichzelf bij tijd en wijle verscheidene maanden van voedsel, waarbij zich het eigenaardige geval voordoet dat zij in zo'n periode nauwelijks in gewicht afnemen.
Zo zou bijv. een grote python gedurende 49 maanden ( ! ) voedsel geweigerd hebben voor hij weer een prooidier aannam. Het spreekt van zelf dat alleen goed gevoerde en in conditie zijnde dieren geen schade van een dergelijke honger-periode ondervinden. Dat wekenlange vastentijden bij enkele soorten tot het gewone leefpatroon behoren blijkt bijvoorbeeld ook als de vrouwtjes van de Pythons uit de oude wereld gedurende 8 - 10 weken hun eieren bebroeden en dan princi-peel geen voedsel tot zich nemen. Dikwijls is dat zelfs al enige tijd voor het leggen van de eieren het geval en is het waarschijnlijk een biologische regulatie, om gedu-rende de weken voor het produceren, tussen de bevruchting en het tevoorschijn komen van de eieren liggen ongeveer 3 - 4 maanden, de sterk in omvang toene-mende eieren bij het samendrukken van een prooidier niet te beschadigen. Zo veel soortig als de slangen in de natuur voorkomen, zo veelzijdig is ook het voedselaan-bod. Ze kennen wij slangen die uitgesproken voedselspecialisten zijn, maar ook soorten die een breed voedselspectrum hebben. Vanzelfsprekend zijn die slangen, die de meest verschillende prooidieren eten veel beter geschikt om in gevangen-schap te houden, dan de soorten die afgestemd zijn op enkele of in extreme geval-len op slechts één soort prooidier. Slecht te houden zijn bijvoorbeeld soorten die in de natuur uitsluitend van vogeleieren leven, zoals de Dasypeltis scabra ( Afrikaanse Eierslang ), of soorten die termieten of andere onderaards levende weekhuidigen en kleine ongewervelde dieren eten, zoals wormslangen uit de tropische gebieden.
Dasypeltis scabra ( Afrikaanse Eierslang ).
Verder is het zonder meer begrijpelijk, dat bijvoorbeeld een slakkenetende slang ( geslacht Dipsas ) met zijn korte bovenschedel en de verlengde onderkaakhelften, die speciaal gebouwd zijn om slakken uit hun huis te trekken, in het geheel niet in staat zijn om iets anders te eten. Voor wie slangen wil houden, bevelen we in de eerste plaats muizen- en ratteneters aan, omdat het verkrijgen van deze voedsel-dieren geen probleem is. Men kan deze knaagdieren, maar ook marmotten, konijnen, kippen en eenden ( in het bijzonder voor grote exemplaren van reuzenslangen ) ten alle tijden kopen. Maar diegene die zich werkelijk ernstig met het houden van slangen wil bezig houden, zal in de loop van de tijd ontdekken dat het onvermijdelijk is om eigen voedselkweken op te zetten. Daarvoor moeten we echter de beschikking hebben over een aparte, zo mogelijk wat afgelegen ruimte, omdat wij anders te maken krijgen met het probleem van stankoverlast. De witte muis, waar het in de regel toch omgaat, verspreidt een tamelijk penetrante geur, die in huis niet acceptabel is. Deze geur is afkomstig van de uitwerpselen en kan zelfs door het regelmatig schoonmaken van de verblijven niet worden voorkomen.
Reukarme of reukloze muizen, zoals renmuizen ( Meriones ) zijn moeilijker te kweken. Hun nakomelingschap is kleiner en bovendien zijn het zulke koddige diertjes, dat in een familie die van dieren houdt, waarschijnlijk steeds sprake zal zijn van een drama, als ze aan slangen moeten worden gevoerd. Belangrijk bij de kweek van voedseldieren is een goede verzorging. Zindelijkheid is ook hier een eerste gebod ! Ook gekweekte voedseldieren hebben behoefte aan voor hen vitaal belang zijnde voedingsstoffen, die men bijvoorbeeld alleen kan geven in een zoge-naamd standaarddieet en waarover uw vakhandelaar u gaarne zal inlichten.
Python reticulatus ( Netpython ) een vaak gehouden, mooie gekleurde Reuzenslang
Verder is het vanzelfsprekend dat ze zo hygiënisch mogelijk worden verzorgd in daarvoor geschikte en in de handel verkrijgbare kooien. Alleen gezonde, met vita-mine en mineralen bevattende voedingsstoffen verzorgde dieren, vormen een goede voedselbasis voor de slangen. Het is bijvoorbeeld absoluut noodzakelijk dat nieuw gekochte slangen die erg mager zijn of slangen die ziek zijn geweest, een extra toevoeging van vitaminen en mineralen in hun voedsel krijgen. In zulke geval-len injecteert men het beste een waterige oplossing van daaraan beantwoordende polyvitamine mengels in de voedseldieren voor ze aan de slang worden gegeven.
De goedkoop verkrijgbare eendagkuikens zijn een waardevol voedsel. Men kan ze in de grote kippenkwekerijen dagelijks krijgen en de uitgesorteerde manlijke exem-plaren kosten een habbekrats. Wanneer men visetende slangen verzorgt, m,oet men over enige vindingrijkheid beschikken, om de geschikte winkel, een hengelaars-vereniging of kwekerij van consumptie vissen bereid te vinden vissen voor dit doel te verkopen. Heeft men zo'n adres, dan zijn daar bijv. kleine witvissen in de regel voor een redelijke prijs te koop. Wanneer men jonge visetende slangen heeft, is een relatie met een aquariumvereniging nuttig; daar heeft men in de regel wel een over-schot van nakweken van levendbarende visjes.
Moeilijker wordt het echter als mens slangen wil verzorgen die van amfibieën leven, want alle inheemse amfibieën zijn beschermd en men is dus gedwongen geïmpor-teerde amfibieën in de winkel te kopen. Dat stuit dus op bezwaren, wat nog veel meer het geval is bij slangen die gespecialiseerd zijn op het eten van hagedissen. Het kopen van zulke slangen wordt daarom ten sterkste afgeraden, want alle inheemse hagedissen zijn wettelijk beschermd, en het steeds moeten kopen van geïmporteerde hagedissen is een dure grap ! Slangen die ongewervelde dieren eten, zoals regenwormen, of insekten, sprinkhanen en krekels, zijn gemakkelijker te houden. Wanneer men in de winter in een met aarde gevulde kist een voorraadje rewgenwormen aanlegt, kan men daaruit ook in die tijd een Amerikaanse Kouse-bandslang ( Thamnopsis ) een presentje aanbieden in de vorm van een geschikte lekker worm. Regenwormen mogen echter nooit op een asfaltstraat of iets dergelijks worden verzameld, omdat bij het voeren van zulke dieren een acuut vergiftigings-gevaar bestaat. Het aanschaffen en kweken van grote insekten stuit niet op proble-men, want in vrijwel iedere terrariumwinkel kan men kweekporties kopen.
Python molurus ( Tijgerpython ) van deze in twee ondersoorten voorkomende reuzenslang is de donkere vorm afgebeeld
Naar aanleiding van het voorgaande moeten nog enkele grondregels worden genoemd, waaraan men zich strikt dient te houden. Wanneer men muizen of ratten in de hand heeft gehad, moeten de handen worden gewassen voor men werkzaam-heden in het slangenterrarium verricht. De reukzin van een slang is beter dan zijn gezichtsvermogen en een verwisseling van de hand met een voedseldier kan be-hoorlijk onaangenaam zijn ! Er mogen slechts zoveel voedseldieren worden aange-boden als meteen wordt gegeten. Niet geaccepteerde zoogdieren moeten na het verstrijken van de nacht weer uit het terrarium worden gehaald, omdat ze de slangen gemakkelijk kunnen aanvreten. Wanneer het niet mogelijk is de voedsel-dieren te vangen, moet in het slangenterrarium een schaaltje met voedsel voor de prooidieren gezet worden. Wanneer er meerdere slangen in een terrarium worden gehouden, is het verstandig om na het geven van de prooidieren bij het terrarium te blijven en op te letten of niet toevallig twee slangen hetzelfde prooidier pakken, waarbij ze in elkaar verstrengeld kunnen raken. Vooral bij jonge slangen, die zeer vraatzuchtig zijn, moet men goed opletten en voorzichtig zijn ! Wanneer een derge-lijk voorval toch plaatsvindt, doet men er het beste aan de kluwen slangen in een bak met koud water te doen of de dieren rook in de min of meer geopende bek te blazen. Men kan ze echter ook een wrattenprop die in ether, geest van salmiak of een ander sterk ruikende vloeistof gedrenkt is voor de bek houden, de dieren laten elkaar dan snel los. Voedseldieren, onverschillig van welk soort, die eenmaal in een terrarium zijn geweest, mogen onder geen voorwaarde direct daarna in een ander terrarium worden gezet ! Het gevaar is dan zeer groot dat ziekteverwekkers zoals bacteriën, amoeden, maar ook wormeieren, om van mijten en teken maar niet te spreken, van het ene in het andere terrarium terecht komen. De ogenschijnlijk dure, maar in wezen goedkoopste methode is om de niet gegeten prooidieren op gepaste wijze af te maken, eventueel kan men ze ook gedurende enige tijd separaat in een eigen verblijf verzorgen.