Lichaamsbouw & Leefwijze
Een slang valt vooral op door haar langgerekte met schubben bedekte lichaam waar aan uitsteeksels zoals poten ontbreken. Deze diergroep onderscheidt zich van de pootloze hagedissen door een rij over de gehele breedte van de buik lopende schubben. De hoornen schubben zijn verschillend van grootte en tonen verschillen-de kleuren die zich tot een bepaald patroon kunnen verenigen; de schikking van de schubben is karakteristiek voor de soort. Over ieder oog ligt een gewelfde, pigment-loze schub, de zogenaamde 'bril'. Een slang vervelt op bepaalde tijden.
Dit proces wordt door hormonen gestuurd en er is een langere meestal ongeveer 8 - 10 dagen lange voorbereidingsperiode voor nodig, gedurende welke de dieren bijna blind zijn. Tijdens deze periode nemen de slangen in de regel geen voedsel tot zich, ze houden zich schuil of liggen geheel in het water. Bij de verveling wordt de bovenste laag van het epidermis ( opperhuid ), de zogenaamde hoornlaag inclusief de bril afgestoten; de volksmond spreekt dan van een 'slangenhemd'. Deze dunne huid scheurt bij de minste geringste aanraking. Door opslag van vervellings-vloeistof tussen de hoornhuid en de opperhuid laat de hoornhuid van de uit de vier overige bestaande opperhuid los. Intussen heeft zich dan alweer een nieuwe hoornhuid gevormd.
Slangenhemd van vervelde slang
Iedere slangenverzorger moet er zorgvuldig op letten, dat de vervelling volledig verloopt om, wanneer dat niet het geval is, het dier gedurende enkele uren in een bak met handwarm water op te sluiten, zodat de slang zich toch zelf geheel van haar oude houd kan bevrijden. Lukt dat niet, dan moet men noodgedwongen een handje helpen. Op plekken waar de oude huid blijft zitten ontstaan vaak haarden van de ge-vreesde schimmelziektes. Zeer kwetsbaar zijn niet meevervelende 'brillen'. Tussen de oude en de nieuwe laag begint het te etteren, waardoor het dier niet zelden blind wordt en zelfs kan sterven ten gevolge van bloedvergiftiging.
Afbeelding boven : Schematische voorstelling van de vervelling van een slang; naar Bellairs veranderd a = rusttoestand, gewone opbouw van de slangenhuid; b = voor-bereiding van de vervelling, de cellen van de binnenste laag van het Epidermis ( opperhuid ), het Stratum germinativum ( kiemlaag ) hebben zich reeds intensief gedeeld. In dit stadium zijn de ogen en de huid troebel; c = kort voor de vervelling, een scheidingszone licht de uiterste laag van de nieuwgevormde, oppervlakkig alweer verhoornde binnenste laag af; d = de vervelling, de oude hoornlaag scheidt zich van het nieuwe Epidermis. E - Epidermis, zij bestaat uit tot vijf lagen cellen, die alle door de tot deling in staat zijnde cellen van de kiem-laag ( K ) worden gevormd; H = hoornlaag ( Striatum corneum ); O.h. = opperhuidje; N = slangenhemd.
Van de ledenmaten zijn alleen nog bij de als primitief te beschouwen families, zoals de Boa's, de resten aanwezig, die echter geen verbinding hebben met het hoofd-skelet. ( blz. 22 ).